In
de schaduw van Parnassus
Portretten van vergeten dichters.
Wie wel eens in antiquariaten komt, zal vertrouwd
zijn met de aanblik van grote hoeveelheden poëzie van op
het eerste gezicht anonieme dichters. Het zijn de kluizenaars,
de ploegers van de literatuur, die in het verborgene eindeloos
bleven slijpen aan hun verzen. In In de schaduw van de Parnassus
gaat Joris van Casteren op zoek naar vergeten dichters uit de
laatste decennia van de twintigste eeuw. Hij spreekt ze over hun
werk, de periode waarin zij actief publiceerden en over het vreemde
poëzievirus dat ze blijft besluipen.
-
‘In In
de schaduw van de Parnassus wordt schrijnend zichtbaar
wat het kan betekenen een leven lang gegijzeld te zijn door
de poezie. Van Casteren schrijft het allemaal op zonder opsmuk,
soms droogkomisch, maar nooit ten koste van zijn onderwerpen.’
- Adriaan Jaeggi in Het Parool
-
‘Slechts
een haar scheidt de geslaagde dichter van zijn mislukte broeder.
Dat geeft deze komische doorsnede tenslotte iets zeer beangstigends.’
- Rob Schouten in Vrij Nederland
-
‘Schitterend
idee van Van Casteren, en hoe wonderlijk dat ze allemaal meededen!’
- Hans Bouman in Rails
-
‘Een ontroerende
reeks’ - Piet Gerbrandy in De Volkskrant
-
‘Een boek
dat in de boekenkast van elke rechtgeaarde poezieliefhebber
thuishoort’ - Ingmar Heytze in Awater
-
‘Een hartverscheurend
vergeetboek’ - Utrechts Nieuwsblad
-
‘Het is een
monument geworden voor de vergeten dichter. Je kunt ook zeggen:
een massagraf.’ - Tommy Wieringa in Spits
-
'Een zeer leerzaam
boek.' - Hagar Peeters in De Volkskrant.
-
'Wie heeft zich
vergist, vraagt men zich onvermijdelijk af. De mensen die deze
dichters ooit waardeerden of de onverschilligen van later’-
Mario Molegraaf in PZC
-
‘Het is onderzocht:
een miljoen Nederlanders nemen met enige regelmaat de pen ter
hand of slaan de hand aan het toetsenbord. (...) De harde kern
van die een miljoen zou dan toch minstens ook In de schaduw
van de Parnassus moeten lezen, waarin Joris van Casteren over
uitstekende dichtersdebuten heeft geschreven, die gevolgd werden
door stilte en door afkeer van het literaire metier.' - Ed Schilders
in De volkskrant